Het voorbereidend onderwijs en de mogelijkheid tot verschoning

Op het moment van schrijven laten artikel 6.6 van de Gedragscode Hoger Onderwijs en paragraaf B3.4 van de Vreemdelingencirculaire beperkt ruimte een student in het voorbereidend onderwijs te verschonen. Voorgaande staat op gespannen voet met de richtlijn (EU)2016/801 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van derdelanders met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, scholierenuitwisseling, educatieve projecten of au-pairactiviteiten.

In artikel 21 (7) van de richtlijn is vastgelegd dat bij het intrekken van een verblijfsvergunning de specifieke omstandigheden van het geval moeten worden afgewogen en het evenredigheidsbeginsel moet worden geëerbiedigd. Dit geldt ook voor studenten in het voorbereidend onderwijs. Voorgaande betekent dat de afmelding van een student bij de IND niet enkel mag plaatsvinden om reden dat een student het voorbereidend onderwijs niet binnen een jaar heeft behaald. Op basis van de richtlijn moet rekening worden gehouden met de specifieke situatie van de student. Door de erkend referent moet worden beoordeeld of er sprake is van persoonlijke omstandigheden op basis waarvan de student zou kunnen worden verschoond en de afmelding bij de IND achterwege kan worden gelaten.

Voorgaande betekent dat de tekst van de Gedragscode zodanig aangepast dient te worden dat het mogelijk wordt een student in het voorbereidend onderwijs te verschonen. Deze wijziging zal gelijktijdig worden doorgevoerd met de aanpassing die volgt uit de herziening van de taaltabel, naar verwachting per 1 januari 2024. Ook het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft toegezegd de betreffende paragraaf in de Vreemdelingencirculaire aan te passen.

Maar wat betekent dit voor de zittende studenten in het voorbereidend onderwijs? Met het ministerie van Justitie en Veiligheid en de IND is afgestemd dat voor de zittende studenten (studiejaar 2022-2023) in lijn met de Europese onderzoekers en studentenrichtlijn de mogelijkheid tot verschoning geldt wanneer persoonlijke omstandigheden van een student daarom vragen. Voor vragen en/of opmerkingen over voorgaande kunt u terecht bij de verantwoordelijke beleidsadviseur van uw koepelorganisatie. Wordt uw onderwijsinstelling niet vertegenwoordigd door een koepelorganisatie dan kunt u uw vragen mailen naar het bureau van de Commissie