Raad van State: limitering eenmalige toepassing van dezelfde persoonlijke omstandigheid bij studievoortgangsnormering niet gegrond

Een essentieel onderdeel van het onderwijs aan internationale non-EU studenten is de studievoortgangsnormering. Studenten moeten jaarlijks minimaal 50% van de nominale studielast behalen. Bij onvoldoende studievoortgang moet de onderwijsinstelling de student bij de IND afmelden, tenzij sprake is van een persoonlijke omstandigheid. In de huidige gedragscode is vastgelegd dat eenzelfde persoonlijke omstandigheid slechts één keer per referentieperiode mag worden ingeroepen. Deze limitering is komen te vervallen.

Op 16 juli heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State zich namelijk uitgesproken over de toepassing van artikel 6.5 en 6.6 van de gedragscode. De Raad van State oordeelde dat instellingen bij een besluit tot afmelding alle relevante omstandigheden moeten meewegen en dat het evenredigheidsbeginsel centraal staat. Dat beginsel staat eraan in de weg om persoonlijke omstandigheden die voortduren in een volgend studiejaar buiten beschouwing te laten. Hierdoor moet bij elke constatering van onvoldoende studievoortgang opnieuw worden beoordeeld of sprake is van een persoonlijke omstandigheid zoals bedoeld in artikel 6.5 van de gedragscode.

De limitering die nu nog is opgenomen in de gedragscode versie 2024 wordt in de evaluatie van 2026–2027 formeel geschrapt in lijn met de uitspraak. In overleg met de koepelorganisaties en het ministerie van Asiel en Migratie verzoekt de Landelijke Commissie de instellingen om hun beleid nu al in lijn te brengen met de uitspraak. De bestuurders van de instellingen zijn hierover ook via een brief geïnformeerd. Op de website van de gedragscode is een document met betrekking tot de wijziging van het beleid opgenomen.

Vragen
Voor vragen over de toepassing van deze wijziging kunt u terecht bij uw koepelorganisatie of bij het bureau van de Gedragscode.