Onlangs gepubliceerde onderzoeksrapporten: Periodiek onderzoek informatievoorziening en onderzoek voorbereidend jaar

Periodiek onderzoek informatievoorziening
Jaarlijks doet de Commissie onderzoek naar de informatievoorziening via de website van enkele onderwijsinstellingen. U kunt dan denken aan de informatievoorziening over onderwerpen als het onderwijsaanbod, de accreditatie van het onderwijs, de huisvesting van studenten, de interne klachtenprocedure(s) en de in de Gedragscode opgenomen verzoekschriftprocedure voor internationale studenten. Net als bij de vorige onderzoeken heeft de Commissie gebruik gemaakt van een normenkader, aan de hand waarvan dit keer de websites van de Hogeschool Windesheim, HAS Hogeschool, Wageningen Universiteit, Radboud Universiteit, Hogeschool TIO en de Universiteit voor Humanistiek zijn onderzocht. Het onderzoeksrapport kunt u hier vinden.

student-849821_960_720

Dit bijzondere jaar heeft de Commissie ook gekeken naar de informatievoorziening over de gevolgen van de coronacrisis voor het onderwijs. Alle instellingen bieden informatie over het coronavirus en verwijzen naar (de Engelstalige informatie van) het RIVM en de GGD. Veel instellingen zijn (tijdelijk en/of gedeeltelijk) gesloten geweest. Voor studenten die hierdoor in de problemen kwamen is vaak een noodprocedure beschikbaar gesteld via de website. Ook bevatten de websites een overzicht van veel gestelde vragen.

Op basis van de bevindingen heeft de Commissie enkele aanbevelingen gedaan, waaronder:

  • Zorg dat de benaming van de opleiding zo min mogelijk verwarring oplevert als het gaat om de accreditatie en de taal waarin het onderwijs gegeven wordt. Voorkom dat benamingen niet overeen komen met de opleidingsnaam op de NVAO-website en in het CROHO-register. De student moet informatie over (de accreditatie van) de opleiding eenvoudig kunnen vinden. Maak ook duidelijk wat het belang en de gevolgen zijn van het volgen van een (niet) geaccrediteerde opleiding.
  • Maak informatie over de Gedragscode en de verzoekschriftprocedure eenvoudig vindbaar op de website, bijvoorbeeld via de klachtenprocedure van de instelling. Omdat de student niet altijd zelf zal zoeken naar dit onderwerp, is het van belang dat de informatie eenvoudig vindbaar is op de website.
  • Maak informatie over huisvesting eenvoudig vindbaar op de website. Hoewel bijna alle instellingen de student hierin ondersteunen of advies bieden over hoe huisvesting is te vinden, moet de student deze informatie wel eenvoudig kunnen vinden. De onderwijsinstelling zou ervoor kunnen kiezen om naast de eigen informatie op de website ook een link op te nemen die verwijst naar een centrale webpagina waarop alle relevante informatie gevonden kan worden. Uit de Annual International Student Survey 2020 bleek het belang van de beschikbaarheid van informatie over de gevolgen van de coronacrisis voor internationale studenten op één centrale, up-to-date, Engelstalige website. Deze website zou uitgebreid kunnen worden met informatie over bijvoorbeeld huisvesting, werken, gezondheidszorg, inschrijven bij de gemeente.

Onderzoek voorbereidend jaar via private aanbieders

Verschillende onderwijsinstellingen bieden schakelprogramma’s of voorbereidend onderwijs aan voor studenten die (nog) niet aan alle toelatingsvoorwaarden voldoen, maar waarvan verwacht wordt dat de vastgestelde tekortkomingen binnen afzienbare tijd kunnen worden weggewerkt. Een dergelijk voorbereidend programma kan bijvoorbeeld betrekking hebben op de Engelse taal, een specifiek vak of op het opdoen van specifieke vaardigheden. Sommige onderwijsinstellingen kiezen ervoor dit voorbereidende onderwijs te laten verzorgen door externe partijen.

De Commissie heeft onderzoek naar het voorbereidend onderwijs gedaan, omdat zij meer duidelijkheid wilde krijgen over de wijze waarop het voorbereidend onderwijs is vormgegeven. Ook heeft zij zich gericht op de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de externe partijen en de onderwijsinstellingen. Het gaat om het voorbereidend onderwijs dat door drie externe partijen wordt verzorgd voor acht onderwijsinstellingen: OnCampus (voor de Hogeschool van Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam), Navitas (voor de Universiteit Twente en de Haagse Hogeschool) en Study Group (voor de Vrije Universiteit Amsterdam, de Universiteit van Tilburg, de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Hanzehogeschool Groningen). In het studiejaar 2019-2020 werden in totaal 802 studenten voorbereid voor een van de 46 bacheloropleidingen of 5 masteropleidingen. Het gaat gemiddeld om 19%, oplopend tot 45% van de totale instroom van internationale studenten in dat studiejaar.

Belangrijkste conclusie is dat er onduidelijkheid bestaat over de reikwijdte van de betreffende wettelijke bepaling voor de toelating van studenten tot universitaire en 3-jarige hbo opleidingen. De striktere interpretatie, met welk doel het voorbereidend jaar oorspronkelijk is ingericht, houdt in dat het voorbereidend jaar beperkt blijft tot het wegwerken van een paar duidelijke tekortkomingen. Een ruimere interpretatie gaat er vanuit dat werving, toelating en opleiden met een voorbereidend jaar een mogelijkheid biedt om getalenteerde studenten te faciliteren die anders niet toelaatbaar zijn of eerst een hbo-propedeuse en daarna een schakeljaar moeten afronden in het geval van toelating tot een universitaire bachelor. Instellingen passen de ruimere interpretatie toe, door als uitgangspunt te nemen dat getalenteerde studenten bij de start van het voorbereidend jaar op een opleidingsniveau zitten dat ruimschoots vergelijkbaar is met havo, omdat dat nu eenmaal het hoogste niveau is dat wordt aangeboden. Aan het einde van het voorbereidend jaar hebben de studenten een niveau bereikt dat naar Nederlandse maatstaven vergelijkbaar is met vwo.

In de overeenkomst die de onderwijsinstellingen hebben gesloten met de externe partijen, is geregeld dat de externe partij verantwoordelijk is voor de informatievoorziening, de beoordeling van de toelatingscriteria, het registreren van de studenten en het beoordelen van de studievoortgang van studenten. De Commissie benadrukt dat deze activiteiten in het gezichtsveld en de invloedsfeer van de onderwijsinstellingen moeten plaatsvinden. Want de instellingen zijn hiervoor immers verantwoordelijk. In dit verband hebben de externe partijen bij sommige activiteiten de rol of functie van agent (wat overigens door de betrokkenen wordt bestreden). Het onderzoek toont verder aan dat 24% van de studenten na het voorbereidend jaar niet doorstroomt naar de hoofdstudie waarvoor ze naar Nederland kwamen. Ook worden studenten geworven voor opleidingen waarvoor een numerus fixus geldt of die selectie toepassen bij de toelating, zonder dat er specifiek beleid bestaat voor dit type onderwijsaanbod.

De bevindingen uit dit onderzoek hebben geleid tot een aantal aanbevelingen. De belangrijkste zijn:

  • Ontwikkel beleid op basis van kwaliteit van onderwijs en strikte opvatting van het wegwerken van deficiënties, over de wenselijkheid om actief studenten te werven die (nog) niet toelaatbaar zijn.
  • Ontwikkel beleid, toegespitst op een op de campus te verzorgen en eenduidig vormgegeven voorbereidend programma, waarin op onderdelen ruimte kan zijn voor specifieke aspecten die zien op de wijze van voorbereiding alsmede de opleiding, instelling of studieomgeving.
  • Maak in het beleid duidelijk op welke wijze en aan de hand van welke objectieve criteria de toelaatbaarheid van internationale studenten wordt bepaald. Van belang hierbij is de rol van de diplomawaardering door de Nuffic in het toelatingsproces van de onderwijsinstellingen, en dat er een gelijk speelveld is voor de Nederlandse aankomende studenten en aankomende studenten uit het buitenland.

young-791849_640

Het volledige onderzoeksrapport is in juni 2020 gepubliceerd en kunt u hier raadplegen. De bevindingen hebben geleid tot enkele publicaties en een aantal Kamervragen. Ook hebben de koepelorganisaties op verzoek van de Commissie gereageerd op de aanbevelingen. Deze zijn hier gepubliceerd. De reacties lopen uiteen, met name waar het gaat om de strikte of ruime interpretatie bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van studenten voorbereidend onderwijs tot universitaire en 3-jarige hbo opleidingen. Uit de beantwoording van de Kamervragen blijkt dat de minister de strikte interpretatie voorstaat. De Commissie zal daarom op korte termijn hierover met de koepelorganisaties in gesprek gaan. Ook zal gezamenlijk worden nagegaan of de bevindingen uit het onderzoek moeten leiden tot aanvullingen op de Gedragscode. Dat kan plaatsvinden als onderdeel van de evaluatie van de werking van de Gedragscode, die inmiddels is gestart. De Commissie heeft in het rapport de suggestie gedaan dat de minister de Inspectie van het Onderwijs onderzoek laat doen naar de vraag of het past binnen de toelatingsvoorwaarden van de WHW dat een (internationale) student met een vooropleiding die wordt gewaardeerd op het niveau van havo, na voltooiing van een voorbereidend jaar toelaatbaar is tot een opleiding aan een hogeschool (voor een 3-jarig traject) of universiteit.